Professionaliteit
Als begeleider heb je een verantwoordelijke baan en daarbij hoort een professionele werkhouding. Je werkt immers met een kwetsbare doelgroep. Als begeleider ben je verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de zorgverlening aan de cliënt aan de hand van het begeleidingsplan. Voor de cliënt ben jij de meest geziene medewerker van Inzowijs en het gezicht van de organisatie. Dit vraagt een professionele, cliëntgerichte houding. Het is belangrijk dat een begeleider betrouwbaar is en de verantwoordelijkheid neemt om de begeleiding zo in te vullen dat je gericht aan doelen werkt. Daarnaast vraagt de functie om goed naar je eigen handelen te kijken. Zelfreflectie helpt om te groeien in je functie en draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van je begeleiding.
Wat wij belangrijke eigenschappen vinden bij jou als begeleider is dat je je toegankelijk, benaderbaar en geïnteresseerd opstelt. Je hebt je vakinhoudelijke kennis op peil, bent in staat om duidelijke afspraken te maken en hebt een flexibele instelling.
Zo stel je je enthousiast op zodat kinderen en jongeren gemotiveerd zijn om met jou een bepaalde activiteit of taak uit te voeren. Daarnaast doet begeleiden een beroep op je creativiteit. Je denkt na over welke verschillende activiteiten je kunt aanbieden. Ook ben je creatief in het bedenken van oplossingen en flexibel in het aanpassen van je aanpak. Tenslotte stel je je empathisch op naar de ouders en het kind/de jongere. Om een goede werkrelatie met hen op te bouwen, is het noodzakelijk regelmatig stil te staan bij hun gevoel. Je neemt als begeleider altijd een proactieve houding aan. Je toont initiatief in het maken van afspraken en het bedenken van activiteiten. Je denkt mee en probeert de begeleiding zelf vorm te geven op een manier die voor jou en de cliënt werkbaar is.
Communicatie
Als begeleider heb je contact met verschillende partijen: het kind/de jongere, de ouders en de zorgcoördinator en soms met de leerkracht of de school. Je stemt je communicatie met het kind/de jongere af op zijn of haar belevingswereld en ontwikkelingsniveau. Kinderen hebben baat bij duidelijke communicatie, één instructie tegelijk en voldoende uitleg. Hierdoor zal de begeleiding soepeler verlopen.
Naar ouders of verzorgers stel je je proactief op. Je gaat regelmatig na of je nog op één lijn zit. Ook koppel je terug hoe de begeleiding is verlopen en meld je eventuele bijzonderheden. Je maakt aan ouders of verzorgers duidelijk dat je je verantwoordelijkheden neemt.
Zolang je begeleiding geeft, heb je regelmatig contact met je zorgcoördinator. Je bent immers bij Inzowijs in dienst, niet bij ouders of verzorgers. Je houdt hem/haar op de hoogte door per e-mail of telefonisch een update te geven. Zo'n update kan gaan over jouw roosterwijzigingen, ontwikkelingen in de begeleiding of wanneer ouders of verzorgers verwachtingen van jou hebben die niet overeenkomen met de afspraken. In Carefriend rapporteer je de vorderingen die je cliënt maakt en deel je de succeservaringen. De zorgcoördinator dient ook als klankbord. Je kunt je overwegingen bespreekbaar maken, waarna de zorgcoördinator tips en adviezen kan geven. Bijvoorbeeld over het omgaan met afstand en nabijheid. Hoe blijf je als begeleider professioneel betrokken?
Telefoongebruik
Per 1 januari 2024 geldt er een mobieltjesverbod voor leerlingen op veel middelbare scholen. Vanaf het schooljaar 2024-2025 geldt hetzelfde op de meeste basisscholen en in het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Tijdens jouw groeps-, thuis- of schoolbegeleiding - op welke school dan ook - is het gebruik van een mobiele telefoon, smartwatch of tablet niet toegestaan. Heb je een belangrijke (medische) reden om wél een device te gebruiken? Overleg dit altijd vooraf met je zorgcoördinator. Werk je op een school? Informeer dan eens naar het beleid over dit onderwerp.
Signalerende rol
Als begeleider ben je in de meeste gevallen wekelijks bij een gezin thuis. Hierdoor kunnen er dingen zijn die je gaan opvallen, zoals een rommelig huis, een overbelaste moeder, spanningen tussen de gezinsleden of het kind ziet er onverzorgd uit. Jouw positie maakt dat jij goed kunt observeren en luisteren naar de signalen van het kind/de jongere of de ouders. Het is belangrijk opvallendheden altijd terug te koppelen aan de zorgcoördinator. Dat geldt ook voor grensoverschrijdend gedrag of andere incidenten die tijdens de begeleiding plaatsvinden. Op deze manier kunnen wij de situatie in de gaten houden en eventueel meedenken over oplossingen om bepaalde zaken te veranderen. Lees ook goed het protocol gedragscode veiligheid door en handel ernaar indien nodig.